Walter Van Brunt, Amerikaans nihilist van Zeeuwse origine, verliest in de oudejaarsnacht van 1968 bij een motorongeluk zijn linkervoet. Hoewel hij bij een eerder ongeval zijn rechtervoet al had verspeeld, komt hij meer dan ooit met beide voeten op de grond te staan. Die grond werd in de zeventiende eeuw voor het eerst betreden door Walters verre voorouder Harmanus
van Brunt. Harmanus, visser op de Schelde, komt in maart 1663 een nieuw bestaan zoeken in het dal van de Noortrivier, de huidige Hudson in de staat New York. Er gaat iets mis in het leven van de kolonist Harmanus, en er gaat nog veel meer mis in het leven van zijn zoon Jeremias en zijn kleinzoon Wouter. Het patroon dat in de zeventiende eeuw gelegd wordt, achtervolgt Walter Van Brunt en zijn vader Truman tot in de twintigste eeuw.