Het is voorbij.
Ze wist het gewoon. Want Tom kwam nooit te laat.
Wanneer het telefoontje komt, weet ze het al. Het is voorbij.
Het is voorbij.
De gedachte liet haar niet meer met rust terwijl ze aan de bar op hem zat te wachten, met haar drankje in de hand. Het is voorbij. Hij is er niet meer. Hij is weg.
Ze wist het gewoon. Want Tom kwam nooit te laat.
Wanneer het telefoontje komt, weet ze het al. Het is voorbij.