De Krim, nu omstreden, maar ook 165 jaar geleden. Mondiale spanningen in de eenentwintigste eeuw, ze waren er ook al ten tijde van de door velen vergeten wereldoorlog van 1853–1856. Want dat was de Krimoorlog: een wereldwijd conflict. Het speelde allemaal een rol: angst voor Russische expansie; confrontaties tussen islamitische volken en delen van de christelijke wereld zoals in de Kaukasus. Daar voerden Tsjetsjenen een heilige oorlog tegen de Russen. Maar er waren ook spanningen tussen christenen uit Oost— en West-Europa.
Al deze factoren leidden tot het uitbreken van een daadwerkelijke oorlog nadat Rusland het toen al zieltogende Ottomaanse Rijk had aangevallen. Een rijk dat uit eigenbelang gesteund werd door Engeland, Rusland en Italië.
De Krimoorlog was bloedig en het oorlogsterrein uitgestrekt. De loopgraven bij Sebastopol waren lang voor die van de Eerste Wereldoorlog al een slachthuis. Het was een moderne oorlog. Met nieuwe vernietigingswapens, waaronder zeemijnen. Met stoomschepen die de zeilvaart gingen aflossen. Modern was de oorlog door de rol van de media: journalisten en fotografen zorgden voor snelle berichtgeving. Die had met name in Engeland directe invloed op de publieke opinie en daardoor ook op de politiek. Het optreden van Florence Nightingale voor de gewonden werd door de pers breed uitgemeten.
Velen in Nederland waren op de hand van Rusland, grote handelsbelangen waren daar niet vreemd aan. Ook het grootste deel van het koningshuis was pro-Russisch. Het had nauwe familiebanden met de tsarenfamilie.
Krimoorlog gaat over deze eerste moderne wereldoorlog. Het boek toont daarnaast ook aan dat het schiereiland al eeuwenlang een twistappel was, in een regio met wisselende grenzen. Vanaf 1768 was de Krim met de marinehaven Sebastopol deel van het tsarenrijk, maar de Russen waren niet de eersten die er heersten. Het boeiende verhaal van deze oorlog wordt tenslotte ingekleurd door de ooggetuigen die in het boek aan het woord komen.