Het victoriaanse tijdperk was voor de Britten een triomf van de beschaving. Voor Azië was het de ondergang: de mogols, het Zomerpaleis in Beijing, het Ottomaanse Rijk: alles ging eraan door het westers kolonialisme.
Hier werd een voedingsbodem gelegd voor het anti-imperialisme, maar ook het begin van een rijke, filosofische en intellectuele traditie waarvoor het Westen minder oog had. Het verhaal dat Pankaj Mishra vertelt in Op de ruïnes van het imperialisme beschrijft de opkomst van een nieuw zelfbewustzijn, dat we nu pas, met de enorme opkomst van het Oosten, leren kennen.