Een rijke Europese roman
Tegen de achtergrond van nagenoeg de hele twintigste eeuw vertelt de schrijver het verhaal van zijn familie en met name dat van zijn grootvader Karl Josef Gellings. Deze was in 1892 geboren in Duitsland, werd in de Eerste Wereldoorlog door de Fransen krijgsgevangen gemaakt en wilde na zijn vrijlating emigreren naar Amerika.
Hij kwam echter niet verder dan Rotterdam, ontmoette daar zijn vrouw Paulina en bleef er de rest van zijn leven wonen. Nog maar net genaturaliseerd tot Nederlander maakte hij in het bombardement van 14 mei 1940 mee en speelde na de bevrijding een actieve rol bij de wederopbouw van de stad. Dat deed hij in zijn hoedanigheid van kunstsmid, een beroep waarin hij excelleerde en ook een zekere bekendheid genoot. Onder meer de iconische spuitkronen van de Rotterdamse Hofpleinvijver zijn door hem gemaakt, evenals de zon op het oogziekenhuis aan de Schiedamse Vest.
En dat is nog maar één van de talrijke lijnen in dit gelaagde geheel: afwisselend Gellings' familiegeschiedenis, zijn eigen leven en romances, een lange kunstzinnige traditie en indringende tijdsbeelden. Daarin voert Rotterdam de boventoon, de stad als smeltkroes van historische en persoonlijke gebeurtenissen, de havens als evenzovele poorten naar de verte, de intiemere singels, de schoonheid en het gebroken hart. Zo ontvouwt zich onder de trefzekere pen van Gellings een rijke Europese roman, een nieuw hoogtepunt in zijn oeuvre.