Op sommige dagen gelooft Marthe Gail dat ze God is; op andere dagen Jezus Christus. Haar baby is dood, denkt ze. Het rode licht schijnt. Er zitten tralies voor het raam. En de stemmen houden niet op. De tijd vertroebelt; sneeuw valt. De artsen zeggen dat het een zenuwinzinking is, dat dit Gorestown State Hospital is. Haar medepatiënten worden vriendinnenen vijandinnen, zich verplaatsend tussen Dagkamer en Eetzaal, Oostzaal en Westvleugel, maar met een wijde boog om de Kluis heen. Haar man komt op bezoek en toont haar een haarlokje van de baby, maar ze herinnert zich nog niets, tot ze een verdieping hoger mag, op weg naar haar ontslag…
Het luik van sneeuw (1930), tragisch en extatisch, choquerend en hilarisch, is een noodkreet van de ziel, een tijdloos meesterwerk dat nu voor het eerst in Nederlandse vertaling verschijnt.