Samen met zijn assistent Vledder stond rechercheur De Cock toe te kijken hoe twee ziekenbroeders een lijk uit het water van de Brouwersgracht ophaalden. De dode bleek een nog betrekkelijk jonge man te zijn met een innemend uiterlijk. Vledder stond er even naar te kijken en zei toen: 'Ik weet het niet, maar ik heb het ellendige gevoel dat we nog een heleboel narigheid met hem krijgen. Die vreemde wond aan zijn hoofd zint mij niet. Bovendien lijkt die man niet het type dat zomaar in het water loopt.' Vledder had het bij het juiste eind. Leon, die zich ook wel Sjaak of Marcel liet noemen, was het slachtoffer van een misdrijf. De oplossing ervan zou de beide rechercheurs voor heel wat raadsel stellen.