Noor Aalberts is gelukkig met haar stadse leven in Amsterdam, wat een groot contrast vormt met haar jeugd op een boerenbedrijf in de Achterhoek. Na een noodkreet van een familielid keert ze terug naar de boerderij waar ze is opgegroeid maar al jaren niet meer is geweest.
Wat ze daar aantreft, overtreft haar toch al niet zo rooskleurige verwachtingen: de boerderij blijkt compleet aan zijn lot overgelaten. Haar moeder heeft zich opgesloten in haar slaapkamer, haar vader is nergens te bekennen en haar jongere broer blijkt zonder haar vader niet in staat om het bedrijf te runnen. Noor voelt zich niet geroepen om daar iets aan te doen, maar besluit met tegenzin de koeien van de hoognodige verzorging te voorzien om haar opa en oma te ontlasten. Daardoor dreigt ze verstrikt te raken in de problemen die de boerderij en haar familie teisteren.
Ze komt voor een levensgroot dilemma te staan: haar familie nogmaals de rug toekeren of werken aan een oplossing voor de boerderij die haar nog steeds aan het hart gaat en haar vader opsporen?