'Het Lied van Schijn en Wezen' is een leerdicht met de lengte van een boek. Dit lange gedicht werd door van Eeden geschreven over een periode van 30 jaar (van juni 1892 tot mei 1922) en werd gepubliceerd in drie afzonderlijke delen. De verschillende delen weerspiegelen elk de veranderingen in Van Eeden's gedachten: aanvankelijk beginnend bij een monistisch pantheïsme waar het goddelijke immanent en alomvattend is, omarmt Van Eeden later het rooms-katholicisme. In deze uitgave zijn alle drie delen te lezen.
Ondanks de incidentele stroefheid van taal en strofe is het Van Eeden knap gelukt om via dichtvorm wijsgerichte denkbeelden en mystieke wijsheden over te brengen.
De Nederlander Frederik Willem van Eeden (1860 — 1932) was huisarts, daarna psychiater en tegelijkertijd schrijver. Hij is bekend van de klassiek geworden romans 'De kleine Johannes' (1887) en 'Van de koele meren des doods' (1900). Van Eeden was lid van de eind negentiende-eeuwse beweging 'De Tachtigers' die zich in het tijdschrift 'De Nieuwe Gids' afzetten tegen de retorische en moralistische ‘domineespoëzie’ die destijds erg in trek was. Zij stelde liefde en de persoonlijke, zintuigelijk ervaring centraal, die tegelijkertijd een transcendentale betekenis hadden. Hun credo was 'l’art pour l’art', de overtuiging dat de kunst bij uitstek een esthetische functie heeft.