Rusland rond 1500. Grote plagen kondigen het einde van de wereld aan, terwijl grensoverschrijdende ontdekkingen Europa ongedachte perspectieven bieden.
Een kruidendokter ervaart zijn eigen machteloosheid en gaat zwerven. Hij wordt een ander mens, meermalen zelfs: als heilige dwaas, pelgrim, monnik en ten slotte kluizenaar voelt hij zijn helende krachten groeien. Zijn naam verandert mee. Gaandeweg beginnen herinneringen, avonturen en visioenen, verleden, heden en toekomst in elkaar over te lopen. Taal en tijd worden vloeibaar. Tot de cirkel zich opent.
Taal- en geschiedwetenschapper Jevgeni Vodolazkin speelt in deze ‘ahistorische roman’ een literair spel vol humor en met een vleugje magie.
Jevgeni Vodolazkin (Kiev, 1964) is gepromoveerd in de oud-Russische letterkunde en kent de kroniekschrijving van de 11e t/m de 15e eeuw als geen ander. Hij is verbonden (geweest) aan de universiteiten van Sint-Petersburg en München, heeft inmiddels ruim 100 monografieën, essays en wetenschappelijke artikelen op zijn naam en werkt mee aan diverse uitgaven en periodieken.
In 2009 brak hij door als prozaschrijver met de roman Solovjov en Larionov (nog niet in het Nederlands vertaald). Met Het groen van de laurier veroverde hij zich in 2013 definitief een plaats in de Russische literatuur. Dit boek werd een sensatie en won meerdere prestigieuze nationale literatuurprijzen. Vodolazkin zelf geldt inmiddels als ‘de Russische Umberto Eco’ — een aanduiding die met een flinke korrel zout te nemen is, maar die wel iets zegt over de weerklank die zijn werk vindt.