In 1916 debuteerde Paul van Ostaijen met ‘Music-Hall’. Het debuut trok de aandacht, want zoals de titel al beloofde: de twintigjarige Vlaamse dichter omhelsde het moderne leven. In swingende verzen beschreef Van Ostaijen het leven in een moderne stad, met zijn bioscopen en variététheaters, terwijl hij de klassieke thema’s van de poëzie (de natuur, de liefde) juist met sardonisch genoegen ondergroef. ‘Music-Hall’ vertoonde nog niet de lay-out-experimenten, noch het betekenisloze klankspel uit Van Ostaijens latere werk, maar het was wel duidelijk dat deze dichter een heel eigen pad opging.
Paul van Ostaijen (1896–1928) is een van de bekendste Vlaamse dichters. Hij woonde in Antwerpen en Berlijn, liet zich inspireren door progressieve kunstkringen en Duitse expressionisten, alvorens jong te overlijden aan tuberculose. Gedichten als ‘Marc groet ’s morgens de dingen’ zijn nog steeds gekend en geliefd, terwijl het handschrift van zijn meest vernieuwende bundel, ‘Bezette stad’, in 2021 werd aangekocht door de Vlaamse overheid.