Dit boek had alles om een bestseller te worden: een goed-ogende auteur (1965, medewerkster aan diverse glossy's) wier man (Ton van Royen) een populair tv-programma maakte, een geoliede publiciteitscampagne, en, last but not least, een onderwerp dat velen aan zal spreken. Lea Meyer-Cornelissen, een 31-jarige makelaarsvrouw in Aerdenhout voor wie emancipatie een vies woord is, heeft alles wat haar hartje begeert. Wanneer haar man Harry het in zijn hoofd haalt dat hij een kind wil, stemt zij toe, op voorwaarde dat hij haar elke avond zal beminnen. Ze raakt dan ook spoedig in verwachting. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht, maar de in detail beschreven bevalling (met de tang) wordt een ramp en Lea belandt in een postnatale psychose. In de loop van de psychiatrische behandeling komt ze er achter dat ze de zelfmoord van haar vader niet heeft verwerkt, twintig jaar geleden, een direct gevolg van de echtscheiding van haar ouders. In een vraaggesprek met Vrij Nederland bekende de schrijfster dat de roman deels autobiografisch is. Een vlot relaas met veel dialogen, korte zinnen en een onverbloemd taalgebruik, dat wel eens aan werk van Marijke Howeler doet denken.