Edmund en Lucy vinden het maar niets dat ze in de zomervakantie bij hun akelige neef Eustaas moeten logeren, maar het kan niet anders. Op een dag zitten ze verveeld naar het schilderij van een drakenschip te kijken, als het schilderij plotseling tot leven komt. De boeg begint te bewegen, de golven gaan schuimen en de wind steekt op. In een flits verdwijnt de lijst van het schilderij en de drie kinderen liggen in de golven. Ze grijpen de touwen die hen worden toegeworpen, en klimmen aan boord. Daar ontmoeten ze hun oude vriend Caspian; ze zijn weer in Narnia! Lucy weet het zeker, dit wordt weer een groot avontuur.
Ze krijgt gelijk, want ze moeten koning Caspian helpen om zeven vrienden van zijn vader te vinden. Vrienden die lang geleden en verre reis maakten naar de Verlaten Eilanden en van wie nooit meer iets gehoord.