Niets is te groot voor Gods macht
en niets is te klein voor Zijn liefde.
Zendelingen Jonathan en Rosalind Goforth wonen
met hun opgroeiende kinderen in de Chinese provincie
Henan (1888–1934). De moeitevolle levensomstandigheden
waarin ze zich bevinden, vergen
veel van hun gezin. Talloze keren worden ze geconfronteerd
met diepe nood of verkeren ze in groot
gevaar. Maar keer op keer bevestigt hun Zender:
'Niets is voor Mij te wonderlijk!'
Wanneer ze tijdens verlofperiodes in Canada vertellen
over de vele gebedsverhoringen die ze van
God ontvangen, worden hun woorden vaak in twijfel getrokken. Rosalind schrijft deze bloemlezing
vol getuigenissen over Gods antwoord op hun
gebed, wonderlijke voorziening in nood, redding
uit doodsgevaar — en over Gods onmiskenbare leiding
in de meest eenvoudige dingen van het leven.