Glasgow, 1984. Het leek een eenvoudige opdracht. De jonge rechercheur Alan McAlpine moet in een ziekenhuis de wacht houden bij een vrouw die op sterven ligt. Zij heeft geen naam, en haar gezicht is verminkt door zoutzuur. Alan en de vrouw communiceren met elkaar door vingerbewegingen. Maar de vrouw vertelt niet hoe ze heet, wie de vader is van haar pas geboren dochtertje en wie het zoutzuur in haar gezicht heeft gegooid.
Tweeëntwintig jaar later. Alan McAlpine is een gevierd hoofd-inspecteur. Hij leidt de jacht op een man die de Kruisigingmoordenaar wordt genoemd. Twee vrouwen zijn al dood. Hun verminkte lichamen zijn gevonden met gespreide armen en met de voeten gekruist bij de enkels. Tijdens het onderzoek stuit McAlpine op een oude, nooit opgeloste zaak. Heden en verleden raken verstrengeld. De obsessie die ooit begon in een ziekenhuiskamer, heeft Alan nooit echt losgelaten. En dat heeft gruwelijke gevolgen'