e bus morgen opeens met het goede been uit bed waren gestapt. Echt niet. Eleanor zou er niet van opkijken als hun monden open bleven hangen de volgende keer dat ze hen zag. Neem nou die trut met het blonde haar en het gebleekte jasje. Je zag de hoorns zowat door haar pony steken. En dat vriendje van haar kon wel eens bij de Nephilim horen.
Die trut en eigenlijk iedereen had al de pest aan Eleanor nog voor ze haar gezien hadden. Alsof ze in een vorig leven ingehuurd waren om haar te vermoorden.
Eleanor wist niet of de Aziatische jongen die haar uiteindelijk een plek had aangeboden bij hen hoorde of gewoon een sul was. (Maar geen sul in de zin van dom… Hij zat in twee van haar klassen voor gevorderden.)
Haar moeder wilde met alle geweld dat Eleanor op de nieuwe school bij de gevorderden in de klas kwam. Ze was helemaal gaan flippen toen ze de slechte cijfers zag die Eleanor vorig jaar in de derde had gehaald. ‘Dat komt toch niet als een verrassing, mevrouw Douglas?’ had de decaan gezegd. Ha, dacht Eleanor, dan staan je nog heel wat verrassingen te wachten.
Maar goed. Ook bij de gevorderden kon ze naar de wolken staren. Er waren zat ramen.