Roman over het einde van Kaap de Goede Hoop als VOC kolonie.
Gouverneurszoon William van Reede van Oudshoorn probeert van Kaap de Goede Hoop iets te maken: hij droomt van een republiek zoals die net ontstaan is in Frankrijk of Amerika; van vooruitgang en van onafhankelijkheid van de VOC. In de winter van 1795 brengt de zee hem iets wat hij lang heeft moeten ontberen: de liefde van een vrouw. Maar de zee brengt dat jaar ook Engelse oorlogsschepen die hem alles afnemen waarvan hij dacht dat het van hem was, behalve zijn volhardende afkeer van verraad en vreemde overheersing.
Als VOC-commissaris Sluysken en generaal Gordon de Kaap in Engelse handen spelen, verzet William zich daartegen met al zijn schamele mogelijkheden en al zijn trots op en liefde voor de kaapkolonie. Een groots en meeslepend verhaal over verzet en verraad rond het einde van de Kaap als VOC-kolonie.