Roemenië, jaren vijftig. Bij de ingang van een ziekenhuis wordt een man gevonden, kwetsbaar als een baby. Hij heeft geen identiteitspapieren bij zich en zegt geen woord, en het duurt dagen voordat men ontdekt dat hij doofstom is. Safta, een jonge zuster, voorziet hem van papier en potloden.
Oneindig traag verschijnen zijn herinneringen op papier: een heuvelrug, een stal, een automobiel, een landhuis, honden, spiegelkamers en samowars uit een verdwenen wereld. Safta deelt deze herinneringen, want zij groeide op in hetzelfde landhuis als de doofstomme man die Augustin blijkt te heten. Hij als zoon van de kok, zij als dochter van de rijke bewoners. Terwijl Safta's wereld steeds groter werd — ze leerde talen, de maatschappij en liefde kennen — bleef die van Augustin klein en onveranderlijk. Safta vertrok voordat de oorlog uitbrak, Augustin bleef achter en hun levens namen voorgoed een andere wending, om na een aantal jaar weer bij elkaar te komen. Schilder van stilte is een intense roman over verlies en hoop.