De ontmoeting met de raadselachtige jongeling Marcel verandert het leven van Hajé voorgoed. De symbiotische vriendschap die zij ontwikkelen haalt hem uit de impasse waarin zijn leven als beginnend schrijver is geraakt. Het is een wederzijds profiteren maar eigenlijk ook parasiteren op elkaars tegengesteld temperament: de één als gretig luisteraar en bewonderaar, die alles wat hem verteld wordt als een spons opzuigt, de ander die gestimuleerd daardoor de bronnen van zijn eigen creativiteit weer vindt.
De balans in hun vriendschap verandert dramatisch bij het verschijnen van Lisette. Tot verbazing van Hajé blijken zij en Marcel op een dag opeens een relatie te hebben. Schokkender voor hem is dat Marcel achter zijn rug om een roman heeft geschreven, die niet veel later zijn glorieuze entree in de literaire wereld betekent.
In De Weergekeerde Bloem analyseert Wessel te Gussinklo op onnavolgbare wijze een vriendschap en de teloorgang daarvan. En tegelijk is het een buitengewoon geestige zedenschets van de literaire wereld; hoe het daarin een succesvolle debutant kan vergaan en hoe een mislukte debutant.