Alles valt beschrijft minutieus een woelig jaar uit het leven van de bijna dertigjarige Roderik Deroo. Samen met zijn vrouw Caroline en zoontje Cas vormt hij een doorsneegezin. Alles lijkt perfect, maar onderhuids woekert bij Roderik een grote waaromfase. Op het werk begaat hij onvergefelijke blunders en thuis schittert hij door afwezigheid. Het leven in de Gentse Stropstraat snijdt hem stilaan de adem af. Wanneer bij een banale ruzie de kleine Cas in de brokken deelt, is Roderiks hele bestaan overgeleverd aan de wetten van de vrije val.
Alles valt is een speels gestileerde roman over hoe allerlei in wezen doodnormale gebeurtenissen tot dramatische wendingen leiden en over hoe obscuur verdriet in staat is het spanningsveld tussen hypothese en werkelijkheid op te heffen.