'Hoe ik talent voor het leven kreeg' is een caleidoscopische roman over mensen die overgeleverd zijn aan een kafkaësk labyrint van wetten en regels.
'Een betoverende roman over de ervaringen van een asielzoeker met een onbarmhartig regime: polderbureaucratie zo taai als klei. Al Galidi houdt ons een spiegel voor. Een spiegel waar we niet van mogen wegkijken.' ADRIAAN VAN DIS
Semmier Kariem vlucht uit Irak. Zeven jaar van honger, verdwalen en angst later landt hij op elf februari om negen uur — of was het om elf uur op negen februari — op Schiphol. In de chaos van die eerste dagen in Nederland kan hij zich het precieze tijdstip niet meer herinneren. Hij vraagt asiel aan. Wat hij niet weet is dat hiermee het langste wachten van zijn leven begint, in het asielzoekerscentrum, een wachtkamer die hij deelt met vijfhonderd anderen. Intussen bestudeert Semmier het land waar hij misschien ooit deel van uit mag maken, maar ook al verblijft hij er nu, hij blijft een buitenstaander.
Rodaan Al Galidi (Irak) putte voor deze roman uit zijn eigen ervaringen als asielzoeker. Hij woont sinds 1998 in Nederland. Zijn werk is veel geprezen. Voor de roman 'De autist en de postduif' (2011) ontving hij de prestigieuze Literatuurprijs van de Europese Unie. Kort daarna zakte hij voor zijn inburgeringstoets. 'De herfst van Zorro' (2007) en 'Koelkastlicht' (2016) stonden op de shortlist van de VSB Poëzieprijs. In 2017 verscheen de verhalenbundel 'Duizend-en-een nachtmerries' en een jaar later de dichtbundel 'Neem de titel serieus'.
'Nederland had mij drie dingen geleerd: niet meer respect hebben voor Europa dan voorzichtigheid. Een nette leugen is beter dan de rommelige waarheid. En ik kende nu het verschil tussen een omafiets en een vrouwenfiets.'