In deze misdaadroman speelt de vermaarde Amsterdamse rechercheur De Cock slechts een ondergeschikte rol. Hij komt nu en dan zijn collega Peeters vriendelijk op de schouders kloppen en bemoedigend toespreken. Rechercheur Peeters heeft dat wel nodig. Op een gure meinacht wordt hij van huis geroepen wegens een moordzaak. De rijke Charles van Duuren die zijn vriendinnetje op de Keizersgracht een bezoek wilde brengen trof haar met ingeslagen schedel aan. Al gauw ontdekt Peeters dat Anna lange tijd prostituee op de walletjes was geweest. Tijdens zijn onderzoek wordt de jonge inbreker Pepi gearresteerd. Na een harde ondervraging door een collega van Peeters bekent Pepi dat hij de moord heeft gepleegd, maar Peeters gelooft daar niet zo erg in. Dan wordt er nog een moord gepleegd. Behoedzaam te werk gaand ziet de rechercheur toch kans de beide misdrijven op te lossen, waarbij het hem er vooral om te doen is dat het kind van Anna niet de dupe wordt.