Ze ziet de Pool voor het eerst wanneer hij het podium op schrijdt, een buiging maakt en plaatsneemt achter de Steinway; een lange man met opvallende zilveren manen. Zij zit in het organisatiecomité dat hem heeft uitgenodigd in Barcelona, voor een van zijn controversiële vertolkingen van Chopin. Na het concert, in een restaurant, spreken ze traag Engels. Voor haar houdt het daar op, zijn interpretatie van zijn landgenoot Chopin kon haar toch al niet bekoren. Maar voor hem begint het pas. De pianist valt als een blok voor de elegante Beatriz — zeker twintig jaar jonger. Zij weert zijn avances eerst af, ze is geen vrouw die vreemdgaat. Maar als hij later terug is in Spanje om masterclasses te geven, en haar uitnodigt hem te bezoeken, gaat ze weifelend op het aanbod in.
Meesterlijk toont Coetzee een stroeve liefde, die wordt geremd door barrières van taal, cultuur, leeftijd en sekse. En als de sceptische Beatriz op het punt staat te vertrekken, lijkt de Pool haar toch voor zich te winnen: ‘Lieve mevrouw,’ zegt hij, ‘herinner je je de dichter Dante Alighieri? Zijn Beatrice heeft hem nooit één woord gegund en hij is zijn leven lang van haar blijven houden.’