Ina, een gevoelige en behaagzieke jonge vrouw, heeft een mateloze bewondering voor Egbert, een wat oudere man die haar imponeert om zijn ongebondenheid aan moraal of traditie. Ina verwacht van haar huwelijk met hem dat zij zich bevrijdt van vooringenomenheden en zichzelf ontplooit. Al snel blijkt Egbert echter een cynische, narrige echtgenoot, van wie zij vervreemdt. Alleen in haar schrijverschap vinden Ina's overgevoeligheid, rusteloosheid en verscheurdheid door tegenstellingen tussen hoofd en hart een uitweg.