‘Het zal me wel lukken,’ zei Michael Rockefeller, telg uit de puissant rijke Amerikaanse familie, tegen zijn medereiziger René Wassing toen in 1961 bij Nederlands Nieuw-Guinea hun boot omsloeg. En hij zwom naar de kust. Michael was daar op expeditie voor het toenmalige Museum of Primitive Art in New York, opgericht door vader Nelson Rockefeller, gouverneur van de staat New York en presidentskandidaat. Michael werd nooit teruggevonden. Werd hij gedood door leden van de Asmatstam of opgegeten door krokodillen?
Carl Hoffman startte vijftig jaar later een uitgebreid onderzoek. Hij bestudeerde onder meer honderden brieven en memo’s van de Nederlandse regering en de rooms-katholieke kerk en sprak in de jungle met ooggetuigen van toen. Hoffman komt in dit boek met een aantal opzienbarende ontdekkingen, onder meer over de rol van Nederland als kolonisator, toen Joseph Luns minister van Buitenlandse Zaken was.
Wreed paradijs is een spannend en fascinerend verslag van de clash tussen twee beschavingen, en vormt een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse koloniale geschiedschrijving.