Ingeborg van Wijngaarden groeit op als een wereldvreemd, eenzaam meisje. Ze is enig kind en als ze veertien jaar is, vertrekt haar vader naar een booreiland. Dan is ze overgeleverd aan haar moeder, die niet van haar kan houden. Ingeborg vlucht in de kunst.
Kunst en klassieke muziek, daaraan houdt Ingeborg zich vast als ze alleen is met haar moeder; een ambitieuze strafpleiter, die het niet kan verkroppen dat ze is afgewezen door Ingeborgs biologische vader. Ingeborg wordt gegrepen door het schilderij 'Gezicht op Workum', een wintervoorstelling geschilderd door Petrus van den Valckenburgh, dat ze ontdekt in een galerie.
Ingeborg denkt werkelijk dat het schilderij speciaal voor haar is geschilderd en raakt helemaal in de ban van de voorstelling. Helaas, het paneel wordt verkocht. Ze neemt zich voor om het ooit in haar bezit te krijgen, maar de weg daar naartoe – en die naar volwassenheid – is zwaar.