Het idee van de homo ludens (Latijn voor ‘spelende mens’) veronderstelt een mensbeeld waarin de mens in de eerste plaats een spelend wezen is. Zoals de titel doet vermoeden gaat Homo ludens (1938) over het belang van het spelelement in de cultuur. Huizinga stelt dat het spel een noodzakelijke bestaansvoorwaarde voor cultuur is. Tegen de ‘puerilistische’ betekenis van het woord spel, een term die Huizinga gebruikt om de kinderachtigheid van de politiek aan te duiden, heeft Huizinga het over de ernst van het spel in de politiek en samenleving.
De Nederlander Johan Huizinga (1872 — 1945) was historicus, antropoloog en cultuurfilosoof. Hij is de grondlegger van de Nederlandstalige cultuur— en mentaliteitsgeschiedenis. Zijn Herfsttij der Middeleeuwen (1919), Erasmus (1924) en Homo Ludens (1938) worden tot zijn belangrijkste werken gerekend. Uit zijn werk blijkt een voorliefde voor sprookjes en bewondering voor de middeleeuwse ridderlijke ethiek. Vanwege het sterke literaire karakter van zijn werk is Huizinga meermaals genomineerd voor de Nobelprijs voor de literatuur.