Wat 'Madame Bovary' is voor de Franse literatuur en 'Anna Karenina' voor de Russische is 'De pop' voor de Poolse. Velen beschouwen het magnum opus van Boleslaw Prus als de grootste Poolse roman van de negentiende eeuw – of zelfs van alle tijden. Net als in die andere twee epische meesterwerken staat ook in 'De pop' een tragische liefdesgeschiedenis centraal. De bonkige, steenrijke selfmade man Stás Wokulski is tot over zijn oren verliefd op de beeldschone, koele aristocrate Izabela Lecka. Om deze vrouw te veroveren zal Wokulski zijn ‘simpele’ levensstijl moeten opgeven. Hij begint de salons van Warschau te bezoeken, spendeert geld aan cadeaus en bloemen. Alles om in het gevlij te komen bij Izabela – en vooral ook bij haar vader Tomasz. Maar de oude adel laat de nouveau riche niet zomaar toe in haar domein. Behalve een aangrijpend liefdesverhaal is 'De pop' daarmee ook een roman over de verwoestende werking van klasseverschillen.