Edith Schouten schreef na jaren van studie en archiefonderzoek een prachtige roman over het leven van Betsy Groen van Prinsterer, deze zeer geëmancipeerde vrouw van een vooraanstaand politicus.
Elisabeth van der Hoop groeit, als dochter van een Groningse burgemeester, op in gegoede kringen. Vanaf haar vijftiende zit Betsy op een kostschool in Den Haag. In deze stad leert ze Guillaume (Willem) Groen van Prinsterer kennen.
Na hun huwelijk raakt Betsy nauw betrokken bij het Reveil, een christelijke stroming die oproept tot persoonlijke bekering en vroomheid op alle levensterreinen.
Later schrijft Willem dat door Betsy ook bij hem 'het geloof van zijn hoofd naar zijn hart is gegaan'. Ze heeft gedurende heel hun huwelijk veel invloed op hem. Met name Betsy wordt de drijvende kracht achter het Reveil in Nederland. Ze kan in deze beweging haar geloof én haar maatschappelijke betrokkenheid vormgeven.
Met name de zorg voor kinderen heeft haar hart. Zij die zelf kinderloos blijft en daar haar leven lang mee worstelt, strijdt te vuur en te zwaard voor haar weeskinderen, wanneer er een misbruikzaak aan het licht komt.