Vijftien autobiografische sprookjes. De sprookjes van Andersen hoeven geen toelichting. Ze zijn geliefd over de hele wereld; vele generaties kinderen en volwassenen hebben ze stukgelezen als boek en in talloze bewerkingen beluisterd als muziek— of toneelstuk. Hij schreef er meer dan honderdvijftig. De bekoring zit in de stijl, de natuurlijke frisheid en levendigheid, de intense beleving van de natuur en de rijke gevoelswereld. Vaak zijn ze ook bijzonder geestig. Uit het grote oeuvre zijn vijftien sprookjes gekozen waarin Andersen veel van zijn eigen leven heeft verwerkt: pijn om afgewezen liefde vooral, maar ook de eenzaamheid van het anders-zijn, de wisselvalligheid van armoede en roem, verdriet om verlies en vergankelijkheid, de vreugde over zeldzame zielsverwantschap. Andersen wilde zelf niet dat er 'voor kinderen' bij zou komen te staan. Wie de sprookjes als volwassene herleest, zal veel tegenkomen dat hem als kind was ontgaan en ze met nieuwe ogen lezen en er nog meer van houden.
* Selectie bevat: De schaduw; De sneeuwman; De kleine zeemeermin; De reisgenoot; De sneeuwkoningin; De Chinese nachtegaal; Het lelijke jonge eendje; De nieuwe kleren van de keizer; De standvastige tinnen soldaat; De wilde zwanen; De prinses op de erwt; Het herderinnetje en de schoorsteenveger; De rode schoentjes; Het meisje met de zwavelstokjes; De klok; * Er zijn verschillende (auto)biografieën beschreven over het leven van Andersen.