Op het politiebureau aan de Warmoesstraat doet makelaar Van Vlaanderen aangifte van diefstal van juwelen ter waarde van een miljoen gulden. Zonder het geringste spoortje van braak is zijn unieke antieke juwelenverzameling verdwenen uit de kluis in zijn huis aan de Herengracht. Het verhaal klinkt ongeloofwaardig, maar rechercheur De Cock wil aan de zaak beginnen. Dan rinkelt de telefoon. Vledder neemt op en luistert. Met een bleek gezicht wendt hij zich tot zijn leermeester. 'Je kunt jouw onderzoek naar de juwelen voorlopig wel vergeten.' 'Hoezo?' 'Er ligt een dode clown aan de voet van de Schreierstoren.' Even later staren De Cock en Vledder door de roestige spijlen van een ijzeren hek naar beneden. Vlak boven het water van de gracht is het smalle vlondertje bijna geheel bedekt met een glanzend wit clownspak. Even boven het midden steekt een vervaarlijk groot mes in een onregelmatige kring donkerrood bloed. De Cock staat voor raadsels. Maar het is zijn beroep, om niet te zeggen zijn roeping, raadsels als deze op te lossen.