Die van ons zijn de kantoorbedienden, studenten, arbeiders, kunstenaars, mannen en vrouwen en jongens en meisjes, die het in de bezettingsjaren als Nederlander en als mens hun plicht achtten, de onderdrukking tegen te gaan en hun naasten te helpen zoveel het in hun macht lag.
Met haar vaardige pen beschrijft Willy Corsari deze korte periode uit het leven van deze gewone mensen, die toevallig in het verzet verzeild raakten, die elkaar nooit verdien hadden ontmoet en die elkaars namen niet kenden. Deze gewone mensen, die in een ongewone tijd plotseling buiten hun wil om veranderden tot verbeten strijders voor vrijheid en recht, die daden verrichtten, waarvan zij vroeger nooit hadden gedroomd, maar die in momenten van bezinning menselijker waren dan ooit.
Eb rondom al deze mensen met hun lief en leed, met hun liefde en hun haat, met hun verbetenheid en hun zwakheid hangt de sfeer van de oorlogsjaren, de sfeer van S.D. en Grüne, en Duitse soldatenlaarzen en het nachtelijk brommen der geallieerde vliegtuigen, van angst en verontwaardiging en van iets ondragelijks dat niet in woorden is te vatten. Langzaam kruipt de tijd verder, een vriend wordt ter dood gebracht, een ander verdwijnt spoorloos, een derde verdraagt de hevig spanning, waaronder men leeft niet langer en schreit en schreeuwt zijn ontzetting uit, terwijl heel ver in het verschiet het einde moet liggen van deze donkere tijd.