'Willem Mertens' levensspiegel' is het debuut van J. van Oudshoorn en verscheen halverwege 1914. Het trok toendertijd sterk de aandacht en werd met gemengde gevoelens ontvangen vanwege het sombere karakter. Het deels autobiografische verhaal gaat over de laatste fase in het leven van Willem Mertens die aan een erfelijke ziekte lijdt. Hij is een kantoorbediende bij een bank en gebruikt het geld uit de kas van de bank ook voor zijn eigen geldproblemen. Hoewel hij de opstapeling van zijn eigen problemen inziet, is eigenlijk alles wat hij nog doet tevergeefs.
Jan Koos Feylbrief (1876–1951) was begin 20e eeuw voor lange tijd de kanselier van de Nederlandse ambassade in Berlijn. Onder het pseudoniem J. van Oudshoorn heeft hij verhalen en romans geschreven die zijn doortrokken van een abnormale omgevingsangst, waarin de dood groots figureerde en de zin van het leven slechts een kleine rol werd toebedeeld. Van Oudhoorn's seksuele frustraties en zijn sombere kijk op het leven komen naar voren in verschillende romans, zoals zijn bekende werken 'Willem Mertens' levensspiegel' en 'Tobias en de dood'. Hoewel J. van Oudshoorn slechts een bescheiden oeuvre heeft geschreven, heeft hij voor zijn werk veel waardering gekregen van verschillende schrijvers als F. Bordewijk, Frans Coenen en M. Nijhoff.